1.
Afgeplat hoofdje
Een afplatting van het hoofdje komt redelijk vaak voor bij kinderen. Zeker nu in verband met voorkomen van wiegendood geadviseerd wordt om kinderen op hun rug te laten slapen. Een op de vijf zuigelingen van vier maanden oud heeft een afgeplat hoofdje, met het ouder worden neemt de afplatting van het hoofdje af, op de leeftijd van 12 maanden heeft een op de 14 kinderen nog een afgeplat hoofdje.
Een afgeplat hoofdje is een vorm van een kinderhoofd waarbij deze niet rond is maar aan een kant duidelijk afgeplat is ten opzichte van de rest van het kinderhoofdje.
Een afgeplat hoofdje wordt ook wel een scheef hoofdje genoemd, omdat een kant van het hoofd niet rond, maar scheef loopt.
De medische term wanneer de afplatting aan de zijkant van het hoofdje zit is plagiocefalie. Plagio betekent plat en celfalie betekent hoofd. Wanneer de afplatting van het hoofdje aan de achterkant in het midden van het hoofdje zit, wordt brachycefale genoemd. Brachy betekent kort, door de afplatting op het achterhoofd krijgen deze kinderen een kort hoofdje.
De kinderfysiotherapeutische behandeling bestaat uit het geven van adviezen en gerichte oefeningen om de voorkeurshouding te verminderen. Door het verminderen van de voorkeurshouding, zal ook de eenzijdige druk op het hoofdje verminderen.
Bij een scheefstand van het nekje (torticollis) worden oefeningen gegeven om de spieren aan beide kanten van het nekje weer in te schakelen.
Fysiotherapie heeft vooral effect in de eerste levensmaanden, het hoofdje neemt dan nog snel in grootte toe. Een eventuele afplatting kan dan ook relatief snel weer verdwijnen.
2.
Billenschuiven
Jonge kinderen kunnen op verschillende manieren tot voortbewegen komen. Bekende manieren van verplaatsen zijn : tijgeren en kruipen. Maar er zijn ook kinderen die rollen of zich op hun rug schuivend of op hun billen schuivend voortbewegen. Daarnaast zijn er kinderen die alles overslaan en direct gaan staan en lopen.
Erfelijke aanleg speelt een rol bij de billenschuivers. Daarnaast spelen ook andere lichaamsfactoren een grote rol. Denk bijvoorbeeld aan een groot en zwaar hoofd, deze kinderen liggen niet graag op hun buik en kiezen er dan ook niet voor om zich vanuit buiklig voort te bewegen.
Er zijn billenschuivers die als variantie moeten worden gezien op het normale voortbewegen. Er zijn kinderen die dat op beide billen tegelijkertijd doen, ook zijn er sommige die dat op 1 bil doen al dan niet met steun van een hand. 8-10% van de kinderen schuiven op hun billen, vaker zie je dat meisjes dan jongens doen. In hun motorische ontwikkeling zie je vaak dat ze een hekel hebben aan het liggen op hun buik en niet willen rollen van rug naar buik. Ze willen wel graag opgetrokken worden tot zit en blijven zitten, zelfstandig tot zit komt later. Zij gaan billenschuiven ipv kruipen. Ook komen zij later tot stand en lopen ( gemiddelde leeftijd 16/17-24 maanden).
Opvallend is het gedrag van deze kinderen er is vaak verzet tegen het liggen op de buik en het kind wil opgetrokken worden tot zit, zonder gebruik te maken van rotaties. Het kind kan emotioneel heftig reageren, heeft vaste (hanterings)gewoontes. het kan erg opeisend zijn en aangeleerd hulpeloos.
De andere groep van billenschuivers doet dit omdat ze er een reden voor hebben die ligt in een afwijking in hun lichaam. Dit kan bijvoorbeeld komen doordat ze zeer mobiele gewrichten hebben en een lage spierspanning. Voor die kinderen is het moeilijker om zich tegen de zwaartekracht te kunnen oprichten.
Als kinderfysiotherapeuten zijn we gespecialiseerd in het onderzoeken en begeleiden van kinderen die op hun billen schuiven. We kijken samen met u naar wat uw kind kan, hoe uw kind zich verplaatst en waar hij/zij moeite mee heeft. Daarnaast onderzoeken we de beweeglijkheid van de gewrichten en de spierspanning en reflexen. Hieruit volgt een behandelplan waarin we adviezen geven over hoe we uw kind kunnen begeleiden, welke oefeningen u kunt doen en waar u op kunt letten .
3.
Tenenlopen
Tenenlopen is een looppatroon waarbij kinderen niet de hele voet gebruiken tijdens het lopen, maar alleen hun tenen gebruiken om op te lopen.
Tenenlopen komt vrij vaak voor bij kinderen. Bij jonge kinderen die nog maar net lopen, is het normaal. Met het ouder/zwaarder worden verdwijnt het tegenlopen normaal gesproken rond het tweede jaar. Wanneer kinderen na de leeftijd van 3 jaar nog op hun tenen lopen, kan dit het gevolg zijn van een aandoening.
Er zijn verschillende oorzaken voor het tenenlopen. Het kan veroorzaakt worden door een afwijking aan de gewrichten van de enkel en de voet, door een afwijking aan de pezen, door een aandoening van de zenuwen die de spieren van de voet aansturen, door een afwijking van de spieren zelf of door een afwijking in de hersenen. Ook kan tenenlopen een gewoonte zijn geworden, zonder dat er een aanwijsbare lichamelijke oorzaak voor gevonden wordt.
Tijdens een kinderfysiotherapeutische behandeling worden adviezen gegeven over hoe kinderen weer op platte voeten kunnen lopen. Ook wordt gekeken of de oorzaak van het tenenlopen kan worden weggehaald.
4.
5.
Schrijfproblemen
Schrijven is een moeilijke vaardigheid omdat het een samenspel is van motoriek en denken.
Denk aan taal, het onthouden en begrijpen van nieuwe letters en woorden en deze ook nog kunnen schrijven. Een schrijfprobleem kan hierdoor snel ontstaan op het gebied van denken of motoriek.
Op motorisch vlak spelen allerlei factoren een rol: De pen moet goed worden vastgehouden, met niet te veel of te weinig kracht. De grootte van de letters moet gelijk zijn. Het schrijven moet een vloeiende ritmische beweging zijn, want anders kan er schrijfkramp ontstaan.
Tevens is het een vaardigheid die veel concentratie vergt. Kinderen kunnen op dit vlak ook problemen ervaren, waardoor het schrijven minder goed gaat.
In de praktijk zien we ouders/kinderen voor de volgende hulpvragen:
Hieronder staan enkele hulpvragen die binnen de praktijk regelmatig aanwezig zijn:
• Het handschrift van mijn kind is onleesbaar.
• Mijn kind klaagt veel over een zere arm, hand, nek tijdens het schrijven.
• Mijn kind maakt sommige letters op een vreemde manier.
• Mijn kind krijgt zijn werk niet op tijd af, omdat zijn schrijftempo te langzaam is.
• Mijn kind houdt de pen op een vreemde manier vast.
• Mijn kind is linkshandig en heeft zodoende schrijfproblemen.
Tijdens kinderfysiotherapeutische behandelingen worden oefeningen gedaan om het schrijfproduct weer tot een leesbaar product te verbeteren.
Sportblessures
Kinderen zijn in de groei, barsten van de energie en hebben in het algemeen geen of weinig ervaring met blessures en de pijn die daarmee samengaat. Juist in periodes van een groeispurt heeft een kind meer kans op sportblessures.
Het is dan belangrijk dat ze het nut inzien van bepaalde oefeningen, of een periode van aangepast sporten of zelfs afgedwongen rust, juist omdat ze nog groeien en een verwaarloosde sportblessure blijvende lichamelijke gevolgen voor ze kan hebben.
De fysiotherapeut speelt een belangrijke rol bij kinderen die kampen met sportblessures.
Want een fysiotherapeut is voor een kind meer dan alleen een behandelaar. Voor groeiende kinderen – en ook voor hun ouders is de kinderfysiotherapeut ook een begeleider, een mental coach, die het kind motiveert om aan zijn eigen herstel te werken. Zodat een sportblessure geen belemmering vormt om later weer zonder zorgen in de ringen te hangen of een balletje te trappen.
6.
Sensomotorische problematiek
Wij hebben ons, naast (fijn)motorische ontwikkelingsproblematiek, gespecialiseerd in het behandelen van kinderen met aandachts- en concentratieproblemen en moeite met planning. Daarnaast zijn wij specialist in het behandelen van kinderen met slechte lichaamsoriëntatie, ruimtelijk- visuele problematiek, onduidelijke handvoorkeur en spiegelbeeldige omkeringen. Al meer dan 35 jaar bieden wij deze kinderen met veel succes een helpende hand om weer verder te kunnen.
PsychoMotorische Therapie (PMT)
Sensomotorische therapie kan bij ons worden aangevuld met PMT. Hierbij ligt het accent meer op het leren omgaan met en reguleren van gedrag en emotie.